Aansluitingen

f

gloeidraad aansluiting, direct verhitte kathode

h

gloeidraad aansluiting, indirect verhitte kathode

fct

gloeidraad middenaftakking aansluiting

k

kathode of electronenkanon

g1

stuurrooster, staat het dichtst bij de kathode, voert normaal een negatieve spanning ten opzichte van de kathode

g2

schermrooster, normaal verbonden met een positieve spanning

g3

remrooster, normaal verbonden met de kathode

g4 etc

additionele roosters zoals in gebruik bij speciale lampen, b.v. menglampen

a

anode, normaal verbonden met een positieve spanning

bp

richtplaten, gebruikt in beam tetrodes om de elektronen te richten

(n)

gebruikt om in combinatielampen aan te geven welk elektrodensysteem wordt bedoeld

s

interne afscherming

mc middenaansluiting
sc zijaansluiting

ic

interne aansluiting, sluit niets aan op deze pen

defl afbuigplaat, bij afstemogen
t fluorescerende anodeplaat, bij afstemogen

tc

top aansluiting, normaal is de anode (in Europa soms het stuurrooster) verbonden met de top aansluiting

m

interne of externe lampafscherming