Orion 344 "Reflex Super" |
Deze Orion type 344 uit 1934 is een vroege Hongaarse superheterodyne
ontvanger met 3 golfbereiken (LG, MG en KG) en zichtbare afstemming. Omdat
het elektronische "kattenoog" in 1934 nog niet was uitgevonden,
is hier gebruik gemaakt van een elektro-mechanische indicator. Het
lichtbeeld hiervan lijkt op dat van de EM84,
die echter pas 25 jaar later werd ontwikkeld.
De kast is in Art Deco stijl en op de randen fraai afgewerkt met sterk gevlamd hout. Aan de voorzijde zijn 4 draaiknoppen geplaatst, van links naar rechts de toonregeling/aan-uit, golfbereikschakelaar, volume- en afstemknop.
De MG en LG bereiken hebben elk 2 standen, Normaal en Lokaal. In de "L" stand is de gevoeligheid lager ten gunste van de selectiviteit. De bereikschakelaar heeft een zesde stand die is bedoeld voor een aangesloten magnetische pick-up. Andere radio's uit dezelfde serie zijn de Orion 203, 302 (beide met klein draaischaaltje), Orion 303, Orion 403 (DC/AC uitvoering) en de Orion 505 (vierkant model). Ook werden radio-grammofoon meubels gemaakt met het 300 radio chassis. Een soortgelijk toestel uit Tsjechoslowakije werd onder de naam Tungsram 7832 verkocht.
In 1925 ontstond het merk Orion toen de Hongaarse
Wolfram Lampen Fabriek (Magyar Wolframlámpagyár) onder deze naam van
start ging. Vanaf 1930 werd de productiecapaciteit flink opgevoerd. Orion
werd marktleider op het gebied van radiotoestellen in Hongarije, met
Philips (vanaf 1931) op de tweede plaats. Begin jaren '30 werd door Orion,
samen met Philips, Telefunken en Standard ITT een
"volksontvanger" (Néprádió) op de markt gezet. In totaal zijn
hiervan 45.000 exemplaren verkocht. In 1934 stapt de radioindustrie in Europa definitief over op de superheterodyne ontvanger. Met dit ontwerpschema wordt het mogelijk om een niet al te dure en simpel te bedienen radio te produceren die toch selectief en gevoelig is, en ook nog voorzien van meerdere golfbereiken. Het principe was al uitgetest in de 20-er jaren door constructeurs in Frankrijk, maar de lampentechniek was toen nog onvoldoende ver ontwikkeld om er een blijvend succes van te maken. In de Verenigde Staten is men rond 1930 overgestapt, zie bijvoorbeeld de General Electric S-22-V uit 1931.
De doorbraak wordt bereikt met de introductie van de 'Pentagrid Converter' lamp type 2A7 door RCA in 1933. Deze lamp combineert de functies van regelbare h.f. versterker, oscillator en 1e detector, waardoor de constructie van een goede ontvanger een stuk eenvoudiger en goedkoper wordt. Philips ontwikkelt ondertussen de octode lamp AK1, die kwalitatief nog een stapje beter is. Orion past de nieuwe techniek direct toe in deze radio die van fabriekswege is uitgerust met de Amerikaanse 2A7, maar waarschijnlijk was men al bezig met de Tungsram versie hiervan met C7 voet en 4 volts gloeidraad, de MH4100. De weerstanden en condensatoren in dit toestel zijn van het Oostenrijkste "Sator". Deze fabrikant uit Wenen was, evenals Orion, onderdeel van Tungsram. Aan de binnenkant van de kast zit een papieren plakker, waaruit blijkt dat deze radio in maart 1942 is gerepareerd door de Radio Klinik S Janda, Griesg 22 in Graz. Het is dus denkbaar dat het toestel indertijd in Oostenrijks gebied is aangeschaft en gebruikt. Dit apparaat is eigendom van Lammert Bonenberg en gerestaureerd in 2003-2004.
|
SPECIFICATIES EN GEGEVENS
Merknaam |
Orion, Budapest |
||||||||
Land van herkomst | Hongarije | ||||||||
Eigennaam | Reflex Super | ||||||||
Type | 344 | ||||||||
Serienummer | 20661 | ||||||||
Bouwjaar | 1934 | ||||||||
Toepassing | omroepontvanger | ||||||||
Golfbereik | 19-50, 200-600 en 700-2000 m | ||||||||
Afstemming |
|
||||||||
Schalen |
|
||||||||
Schakeling | meng + mf + det + 2x lf | ||||||||
Aantal kringen | 6 (4 voor het KG bereik) | ||||||||
Middenfrequentie | 130 kHz | ||||||||
Antenne | aansluiting externe antenne en aarde op achterzijde | ||||||||
Aantal lampen | 5 | ||||||||
Type lampen | Westinghouse 2A7, Tungsram HP4105
(RENS1294), D418,
APP4120 (RENS1374)
en PV495 (RGN1054) schaalverlichtingslampje 6 V /0,5 A, verlicht tevens de indicator |
||||||||
Voedingsspanning |
|
||||||||
Gloeispanning | 4 volt /3,4 A en 4 volt /1 A (gelijkrichter) | ||||||||
Luidspreker |
|
||||||||
Chassis |
|
||||||||
Frontplaat | hout, luidsprekerdoek achter 3 vertikale openingen | ||||||||
Behuizing |
|
||||||||
Afmetingen bxhxd | 36x44x24 cm | ||||||||
Gewicht | 12 kg | ||||||||
Verkoopprijs | ZFr 360 (CH) | ||||||||
Geschatte waarde | € 150 | ||||||||
Productieperiode | 1934-1935 | ||||||||
Seriegrootte | onbekend | ||||||||
Bijzonderheden |
|
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
Voor het omschakelen van de golfbereiken wordt een 17-polige walsschakelaar gebruikt met 6 standen. Op de schakelas zijn 17 schakelnokken bevestigd die elk een eigen kontakt bedienen. Op elk van de spoelbussen zijn 2 trimmers aangebracht, de bovenste is voor de LG, de onderste voor de MG. De 2 padding C's zitten achter op het chassis, links voor de LG en rechts voor de MG. Alle spoelen zijn luchtspoelen en kunnen niet worden afgeregeld. De m.f. bandfilters worden afgeregeld met 4 trimmers (pas op, op de schroefjes van de primaire trimmers staat een spanning van 200 volt)
De principewerking van de mechanische indicator voor de afstemming is hiernaast afgebeeld. Een draaibaar ijzeren anker (met vaantje) is aangebracht binnen een variabel magneetveld. Het licht van een gloeilampje schijnt door de spleet in het anker. Afhankelijk van de positie van het anker wordt het geprojecteerde schaduwbeeld breder en smaller. Een foto van de indicator is op deze pagina te vinden. Het in deze Orion toegepaste "Reflex Super" principe gaat uit van de klassieke superhet schakeling met 5 trappen: afstembaar bandfilter+mengtrap, m.f. versterker, diode detector+avr, l.f. voorversterker en eindversterker. Om een buis te besparen is de functie van m.f. versterker en l.f. voorversterker gecombineerd in 1 regelpenthode. Bovendien stuurt deze lamp ook nog de signaalsterkte meter aan. Deze schakeling blijkt, tegen de verwachting in, niet erg kritisch te zijn. Het meest in het oog springende nadeel is dat het volume bij sterke zenders niet meer op nul kan worden gedraaid. Dit komt omdat onder deze omstandigheden anodedetectie optreedt in de m.f. lamp. Het l.f. signaal dat hiermee samenhangt wordt buiten de volumepotmeter om direct op het rooster van de eindlamp gezet (zie het principeschema hieronder). Door de golflengteschakelaar in de stand "Lokaal" te zetten, kan dit verschijnsel min of meer worden onderdrukt. Deze schakeling werd een jaar later al niet meer toegepast omdat in 1935 goed werkende triode-diode combinatielampen beschikbaar kwamen zoals de ABC1 |
|||||||||
|
|||||||||