Voor het formeren van elektrolytische condensatoren
tijdens de meting zijn een aantal gelijkspanningen tussen 10 en 250 Volt beschikbaar.
Verder kunnen lekweerstanden tot 200 Mohm worden bepaald, alsmede
verlieshoeken.
De nauwkeurigheid van de metingen ligt tussen 1,5 en
3 procent. Bij gebruik van een externe ijkweerstand, -zelfinductie
of -condensator is de maximale nauwkeurigheid 0,3%. Het is ook
mogelijk om gebruik te maken van een externe brugvoeding
(bijvoorbeeld 1000 Hz) van maximaal 3 Volt.
De onbekende weerstand of condensator wordt
aangesloten op de meetbussen R resp. C. Vlak daarboven zit de bereik
schakelaar: 10 tot 10+6. Met de instelknop rechts onder wordt de
brug in balans gebracht, de knop links onder regelt hierbij de
gevoeligheid van de nul aanwijzing. Zo nodig wordt met de knop
rechts boven de verlieshoek bijgeregeld.
Philips folder 1949
In de praktijk is dit meettoestel een nuttig en
degelijk gereedschap gebleken bij het herstel van oude radio's en
grammofoons.
De eerste versies van de GM4144 zijn uitgerust met
een EM4 i.p.v. de EM34 indicatorbuis. Ook is de kwaliteit van
sommige condensatoren en weerstanden minder goed, bij een
restauratie moet hier rekening mee worden gehouden. Verder hebben
deze oudere toestellen geen rubberen "pootjes" en zit het
Philips schildje midden op de wijzerplaat.
De eerste eigenaar van dit apparaat was de Chr.
M.T.S. in Rotterdam.